Laurentius

laurentiusDe Grote Kerk van Weesp wordt ook wel de Laurenskerk genoemd. De naam Laurens komt van Laurentius van Rome, een diaken van de christelijke kerk in Rome uit de 3de eeuw. Keizer Valerianus eist van hem dat hij alle rijkdommen van de kerk, de kostbare gouden en zilveren vaten en ook de heilige boeken die onder zijn hoede zijn gesteld, aan hem overhandigt. De keizer heeft namelijk veel geld nodig om het grote rijk te verdedigen tegen aanvallen van Germanen en andere vreemde volkeren, en ook de keizerlijke eredienst kost veel geld. Omdat Keizer Valerianus weet dat Laurentius als diaken weldoende is rondgegaan tussen de arme christenen, concludeert hij daaruit dat Laurentius veel geld en goederen tot zijn beschikking moet hebben. De keizer zet hem gevangen en eist veel geld. Als Laurentius verlof vraagt om het gevraagde op te halen, besteedt hij zijn tijd nuttig door alles wat er is aan de armen uit te delen. Als hij met lege handen, maar met een grote groep arme mensen terugkeert bij zijn rechters verklaart hij, wijzend op de stoet van mensen: "Zie daar de schatten van de kerk." Omdat ze hem niet geloven, wordt hij gegeseld. Maar ook dat maakt hem niet loslippig, hij heeft trouwens niets te verbergen. Dan wordt besloten hem op een rooster boven een vuur te folteren. Volgens een legende zou hij toen gezegd hebben: "Ik ben al gaar, keer mij om en eet me op." Mogelijk is hij tijdens deze foltering gestorven, maar waarschijnlijker is het dat hij tenslotte onthoofd is. Zijn naamdag wordt gevierd op de datum van zijn vermoedelijke sterfdag, 10 augustus.